Van Juli tot Oktober 2010 hadden we 'baby Pluk'. De zorgvuldigheid en warmte waarmee we begeleid werden toen we hem verloren, hadden we in NL -vooral medisch gezien- nooit zo gevonden. Rond 14 weken was er die nachtmerrie-achtige dag waarop we, bij een echo, slecht nieuws kregen over Pluk. Na twee weken afwachten werd hij operatief weggehaald. De gynacoloog was heel betrokken en via mail en piepernummer voortdurend bereikbaar in de aanloop naar de OK. De afdeling genetica, die Pluk zou onderzoeken, idem dito. Ze wilden geen betaling voor hun diensten zien totdat mijn ziektekostenverzekering rond zou zijn - en zou die niet rondkomen, dan deden ze het voor niets. De oudere Joodse dokter en twee van zijn medewerksters belden me regelmatig op hoe het met me ging. En toen ik uit de operatiekamer kwam, stond hij naast m'n bed. Niet voor zakelijke dingen, maar om me sterkte te wensen en te kijken hoe ik me voelde.

Maanden na het afscheid waren de uitkomsten van het onderzoek bekend - de afdeling genetica had alles doorgelicht en kosten noch moeite gespaard. Pluk was een jongen en er was sprake geweest van een ernstige hartafwijking. Ik was intussen zwanger geweest van Baby Jan, begin November tot tweede kerstdag; een positieve test op vijf weken, en een miskraam op zes.
Er was weer een positieve zwangerschapstest eind Januari, vlak voordat ik voor een paar weken naar NL ging: baby Kees kondigde zich aan.
En met Kees liep alles gesmeerd. Geert en ik hielden, ieder op onze eigen manier, wel een poosje 'afstand' van dit kleintje. Eerst maar eens gezond het tweede trimester in, dan was het vroeg genoeg om te gaan wennen aan de gedachte dat deze baby er misschien echt zou gaan komen.
We liepen bij Dr. B in het St. Michaels. Een drukbezette maar zeer sympathieke gyneacoloog die Geert via een collega gestrikt had voor mijn check ups (de meeste zwangeren hier zijn gedoemd naar de suburbs te reizen voor elke controle, omdat downtown specialisten geen plek hebben voor hen). We bezochten een mooie, nieuwe afdeling op een kwartier lopen vanaf ons gebouw. Noor zat in de stroller, ik liep erachter en een goed jaar lang gingen we zo op en neer, om de paar weken. De dokter werd haar grote vriend, zolang hij niet voor haar neus stond. Hele verhalen over wat ze met hem ging doen, en wat zij zou zeggen en hij, maar puntje bij paaltje kroop ze bij me weg, of bestookte ze mij ('But mama, mama!') met onnodige vragen.
Vanwege Pluks verhaal bleef ik het eerste trimester onder controle op een soort High Risk poli. Een cardiologe deed rond 18 weken een echo om te kijken hoe het hartje van onze dame eruit zag. Ze vond een klein musculair VSD, en heeft dat de rest van de zwangerschap laten volgen met extra echo's. De afwijking is bijzonder maar niet gerelateerd aan die van Pluk, en ook niet heel ernstig; gewoonlijk hebben kinderen er geen last van en groeit het gaatje in het eerste levensjaar vanzelf dicht.
We mochten over naar de normale poli omdat er verder niet veel aan de hand leek. De verandering van High Risk naar dit team was niet groot. Hooguit werden de wachttijden iets langer, maar de zorg en warmte van het team bleef hetzelfde. En Noor ging graag mee, voor een babbel met de secretaresses en een spelletje achter de computer in de wachtkamer. Noor wist precies hoe het zou gaan met baby Kees. We zouden naar de dokter blijven gaan tot ze 'big enough' zou zijn. Dan 'she was going to hedge' (to hedge: uitkomen van het ei). Er was een grote toren tegenover de poli, ze kon hem aanwijzen, het ziekenhuis. Daar zou mama met papa naartoe. Noor zou met een vriendinnetje zijn en dan, na een poosje, zou mama naar huis komen met Baby Kees. Noors baby sister. Noor kon haar knuffelen, en de baby zou drinken bij mama, en slapen in de mand naast het grote bed. Ze was er helemaal klaar voor.
De zwangerschap verliep goed. Het derde trimester voelde ik me fantastisch, al bewoog ik me traag en waggelde ik als een eend. Geert deed veel, en nog, in het huishouden en met Noor. Laatstgenoemde werd de laatste paar weken wat 'wiebelig' in haar stemming omdat baby Kees er maar niet uitkwam - en misschien wilde ze dat ook wel helemaal niet. Het was goed haar mee te nemen in het proces van wachten, maar ze kan er net zo slecht tegen als ik dat de uitkomst onzeker is. Op enig moment: 'Where's my baby Kees? My baby sister won't come out. I say: baby Kees, come out! She won't come out. No! She's not big enough'. En met die woorden stommelde ze weer verder, achter de poppenwagen, het huis door.
Op 39 weken dacht ik wat vruchtwater te verliezen, en voor 't -achteraf gezien- vals alarm kwam Marinka over, een Nederlandse vriendin die net als Geert bezig is met een fellowship in het Sickkids. Noor houdt veel van haar, en we waren erg blij dat ze ruimte in haar agenda wilde maken om standby te zijn voor onze lieve dochter. Het was m'n grootste zorg; Noor achterlaten, misschien wel voor meerdere dagen, en bij wie...? Hoe zou ze zich voelen, mama zover bij haar vandaan? En geen Opa of Oma of Pake of Beppe om haar vast te houden... Marinka had het druk, dus we hadden een nummer twee, drie en vier (twee bevriende gezinnen en onze eigen babysitter), mocht Marinka niet kunnen. Maar ze kon wel, die ochtend, en zat, hoewel grieperig, knus met Noor op de bank toen we een paar uurtjes later weer thuis kwamen.
Een week later, op 40+3, was het echt zover. Noor had zware griep, het was een lange dag geweest, Geert hing met z'n meisje op de bank en bestelde een biertje, toen bij de open koelkastdeur mijn vliezen braken. Lang leve een huis vol vloerbedekking - ik had hulp nodig om droog naar de badkamer te komen. 'Water!' 'Nee, bier!', antwoordde Geert. 'Nee, WATER!'. Het kwartje viel en na een high five (want we waren wel een beetje klaar met zwanger zijn) legde hij een tapijtje van handdoeken uit naar de badkamer.
Geert sloeg aan het regelen, en wonder boven wonder zat een uurtje later Nathalie naast Noor, bereid om bij haar te blijven die nacht en vrij te nemen de volgende dag. Wat een fantastische oplossing! Ik trok mijn koffer uit de kast, pakte mijn hoofdkussen mee en namen een taxi naar het ziekenhuis.
We waren verzocht bij gebroken vliezen direct te komen; in Canada wordt preventief antibiotica gegeven bij een deel van de dames, en ik was een van de gelukkigen. Urgent ben je echter niet, als je zo binnenkomt. Bijna twee uur wachten in een wachtkamer vol familieleden volgde. Het is -tussen de weeen door- reuze interessant om te zien hoeveel familieleden een bevalling uitzitten in het ziekenhuis. Ooms, tantes, nichtjes, kinderen, vriendinnen.... het zat vol en in een rap tempo wisselden de aanwezigen elkaar af aan het bed. Sommige vrouwen moeten bij elke wee een andere hand gehad hebben om in te knijpen.
Na enige tijd had ik regelmatige weeen, en om de wachtkamer voor een overstroming te behoeden, verzocht ik de verpleegkundige vriendelijk me in de triage te brengen. In deze ruimte staan zes bedden en het is de plek waar bepaald wordt of de bevalling serieus is begonnen. Vaak verdwijnen vrouwen pas na het inbrengen van pijnmedicatie - het is bijna standaard om een ruggeprik te krijgen - naar een verloskamer. Mijn ervaring met de triage een week eerder was een stevige; de verloskamers lagen vol. Vrouwen lagen met flinke pijn nog te wachten op een eigen kamer. De gesprekken met de artsen werden regelmatig onderbroken door stemgeluid vanachter naburige gordijnen.
De verpleegkundige had goed nieuws voor mij: mijn eigen plek was al in gereedheid gebracht. Geert en ik kwamen in een ruime, goed verzorgde kamer met een leunstoel voor meneer en een bed voor mevrouw. Bal en spiegel in de kast, opblaasbad in een hoek ernaast, en een badkamer met douche en bad aangrenzend aan de kamer. Bijna gezellig, ware het niet dat we kwamen voor een bevalling.

Tegen zessen lagen we afgemat op een bed op de kraamafdeling. Met z'n drieen op een eenpersoons. Eigenlijk klaar om naar huis te gaan, maar we wachtten uit beleefdheid nog op goedkeuring van gyneacoloog en kinderarts. Het kostte ons tot twee uur 's middags om dat voor elkaar te krijgen. Dit dankzij de ijverige maar uiterst bekrompen verpleegkundige die we toegewezen kregen (Verpleegkundige. Het verdiende de naam niet). Wat een frustratie aan het einde van een traject dat verder zo prettig en perfect was verlopen!
We hadden op voorhand al aangegeven direct naar huis te willen. Niet dat we onbeleefd wilden zijn, maar twee dagen opname voor een moeder van een tweede, zelf jeugdverpleegkundige, en een vader die kinderarts is - het leek ons niet echt nodig. Bovendien zat Noor thuis. En die had ons wel nodig. We wilden samen met haar van onze lieve Lotte genieten. De artsen gingen erin mee zolang er geen complicaties zouden zijn. Zo niet de zuster. 'Hoe gaat de borstvoeding?' vroeg ze. Ik vertelde dat Charlotte al een kwartier lang had gedronken na de bevalling, en om half zes weer. Daarna was ze wat te misselijk - maar dat stukje liet ik gelukkig weg. 'Ik heb er wel vertrouwen in', zei ik lachend. 'Dat is mooi mevrouw, maar IK moet er vertrouwen in hebben, anders kan ik u niet laten gaan. Ik ben hier de verpleegkundige'. Flabbergasted. Het was de eerste van vele uitspraken een zorgverlener absoluut niet kan doen - verpleegkundigen zeker niet, omdat ze begeleidend personeel zijn en geen behandelingsverantwoordelijkheid dragen. En ook omdat juist zij degenen zijn die een moeder het vertrouwen kunnen geven om haar eigen weg te vinden - hoe denkt deze dame dat al die vrouwen het leven rooien zonder haar, na de derde dag? In Nederland houdt kraamzorg je hand vast tot de achtste dag. En tussen de derde en de achtste dag zitten een aantal momenten waarop dat bijzonder essentieel kan zijn - momenten waarop onze lieve collega absoluut geen grip heeft. En het 'youth and family center' dat hier CB speelt trouwens ook niet - ik heb niemand gezien, kreeg alleen een enveloppe met wat flyers, waaronder een hele lelijke over borst- versus flesvoeding. Dacht je dat er in Nederland een borstvoedingsmaffia bestond? Dan heb je nog niets gezien. Prachtig ook om zo'n spuuglelijke dreigfolder te verzenden met een warm zacht A4tje over postnatale depressie, en hoe graag ze je willen helpen als je je sip voelt - want dat overkomt veel vrouwen. Verbaasd me niks met zulke stimulerende input op je harde werken om de borstvoeding te laten slagen, slaapdeprivatie incluis.
De afronding van de aanvaring over de borstvoeding was dat de zuster minimaal een voeding wilde zien. Ik kon onmogelijk bezwaar hebben, want 'het team is toch bezig met sectio's, ik kan de gyn pas tussen de middag laten komen' ('s ochtends had ze beloofd hem voor het operatieschema op te piepen). Ik ging kalm accoord. Heb Geert daarna verrot gescholden. Tussen de middag!
Onze vriendin wekte sterk de indruk al besloten te hebben dat wij omhooggevallen hulpverleners waren - mensen die zich te goed voelen voor het ziekenhuis. 'Wilt u naar het instructie-uur van de lactatiekundige?' 'Dank u, maar nee, ik... ben zelf een aardige expert in de theorie van borstvoeding geven...?' Halverwege mijn zin draaide ze zich met een beledigd gezicht om en liep weg. Op bellen kwam ze niet of pas na een half uur. Ik belde om half elf om te melden dat Lotte wilde drinken. Om half twaalf piepte ik weer om te melden dat de voeding voorbij was en of zij haar deel van het ontslag vast wilde regelen. Dat deed ze niet; mijn infuus 'mocht' er pas uit als de gyn was geweest, en de laatste papieren mocht ze ook niet eerder doen. Jammer voor mij als het tot na haar lunchpauze zou duren.
Er waren veel momenten die ochtend dat ik simpelweg mijn tas had willen -en kunnen- pakken en naar huis had kunnen gaan. Maar Geert werkt voor 't St Mikes en de werving voor lopend onderzoek zou aardig in het gedrang kunnen komen als de verpleegkundigen niet meer mee zouden werken. We hadden geen idee hoe deze dame in de rest van het team lag. Slikken en doorgaan dus. De laatste aanvaring was voor Geert het moeilijkst te verkroppen; de ontslagpapieren bleken een natte wind, het ging om de voorlichtingsmaterialen die ze door moest lopen, die konden we absoluut niet missen. En alles werd uitgebreid aan ons verteld; poepluiers, vitamine D, zelfs de lap tekst over geelzucht besprak ze met ons. Ze stond in haar hemd, al hebben we haar dat niet gezegd.
Om drie uur waren we thuis. En terug op onze roze wolk. Noor lag als een hoopje ellende op de bank te ijlen. We legden Charlotte ernaast en grepen naar onze camera. Ze merkte dat mama er weer was maar zag de baby naast zich niet liggen. Pas een paar uur later, toen Lotte in de huiskamer op de bank lag en Noor wakker werd uit een flinke dut, drong het tot haar door. Die eerste momenten hebben we op video vastgelegd, en ze zijn prachtig. Na wat uren schijnen te zijn durft ze Lotte zachtjes aan te raken. Alleen haar handje. Die voorzichtigheid raakte ze in de kraamtijd al kwijt. Als ze de kans krijgt sleurt ze Charlotte in haar enthousiasme alle kanten op, en haar zoenen zijn zo intens dat ze neus en mond bedekken - haar zusje schiet er flink van in de stress. Maar 't komt wel. Het is een groeiproces, voor haar om te leren hoe kwetsbaar een baby is, voor ons om duidelijk maar niet rigide te zijn.
En uit Nederland kregen we nog zoveel meer dan die koffer met kleren. Elke dag waren er nieuwe kaarten en pakketten vol verrassingen. Zelfs beschuiten en muisjes kwamen via de luchtpost naar ons toe (ik heb nu drie beschuitbussen, want een andere manier is er niet om beschuit heel te houden tijdens de reis). Noor werd een echte mail addict en vroeg de concierge beneden dagelijks of er nog kadootjes waren gekomen. Post blijft leuk - hoewel ze nu, drie maanden na dato, gelukkig weer tevreden is met de reclame folder. 'Look, Mum, it's a letter! About meatball pizza!'
De kraamvisite verliep hoofdzakelijk via Skype. Sommige mensen maakten het wat bonter en namen het vliegtuig voor een beschuit met muisjes (hoezee!). De vrienden alhier lieten het langst op zich wachten. Logisch, daar ze eerst alle ruimte aan de naaste familie horen te geven. Dat liep bij ons niet storm.
En hoe verging het onze Lotte in die eerste weken? Ze werkte hard om weer op haar geboortegewicht te komen, maar toen ze daar eenmaal zat, groeide ze als kool. De eerste lach kreeg ik op drie en een halve week al - tijdens een voeding midden in de nacht. En zo vlot is ze met alles. Vrolijk en hard werkend, de lieve kleine dame. Lang is ze ook; 56 cm bij geboorte, 62 cm op 2 maanden. 4 cm langer dan Noor rond die tijd. Ik heb Dr. Geert al geconsulteerd over de opties die we hebben wanneer ze richting de 1.95 m gaat, te zijner tijd. Vervroegde puberteit is het devies.
Zwanger in Canada. Het leverde een boeiende kennismaking met de canadeze gezondheidszorg op. Het was ook een ervaring waarin we emotioneel flink geraakt zijn. Onze teamgeest werd erdoor verdiept, en het was waardevol om -hoe groot de afstand ook is- te merken hoe warm en levendig het contact met naaste familie en vrienden bleef. De weken vliegen om en het is alweer alsof Charlotte er altijd geweest is. Twee kleine schatten, wat een rijkdom.
Zwanger
Bevallen
Ik vocht met mijn vriend en hij maakte het uit met mij, ik maakte me zorgen over onze relatie omdat ik zo veel van mijn vriend hou en hem niet wilde verliezen, dus besloot ik een oplossing te zoeken op internet toen ik verschillende getuigenissen van mensen zag ik bedankte Lord Bubuza voor het herenigen van hun relatie, dus ik nam onmiddellijk contact op met Lord Bubuza op WhatsApp: +1 505 569 0396 en vertelde hem mijn relatieproblemen, hij reageerde en beloofde me te helpen. Hij verzekerde me dat ik de resultaten binnen 12 tot 16 uur zal zien. Ik deed wat hij me opdroeg, 15 uur later belde mijn vriend me huilend op en smeekte me om te vergeven en hem terug te accepteren. Lord Bubuza is geweldig en ik kan niet stoppen hem te bedanken. Neem contact met hem op voor hulp via WhatsApp: +1 505 569 0396 of via e-mail: lordbubuzamiraclework@hotmail.com
ReplyDelete